Elke week bespreken we het belangrijkste nieuws uit de hypotheeksector met een adviseur. Deze week hebben we het met Rick Felen van HypothekenUnie in Tilburg over daling van de hypotheekrente, variabele rentes en stijgende huizenprijzen.
“Van de stelling dat de rentedalingen definitief voorbij zijn, ben ik niet volledig overtuigd. De berichtgeving daarover is niet eenduidig, aangezien er verschillende factoren zijn die de rente beïnvloeden, zoals de politiek, de gasprijzen en de keuzes van centrale banken. Zo zie je dat sommige banken renteverlagingen doorvoeren, terwijl anderen besluiten om geen renteverhoging meer door te voeren. Het is dus lastig te zeggen of de daling daadwerkelijk ten einde is. Wat we wel zeker weten, is dat de Europese Centrale Bank vorig jaar de rente in vier stappen heeft verlaagd, wat vooral de kortlopende rentetarieven heeft beïnvloed.
De daling van deze kortlopende rentes is vooral gunstig voor een specifieke groep, namelijk doorstromers die een overbruggingshypotheek willen afsluiten. Dit type hypotheek heeft vaak kortlopende rentevasteperiodes, zoals variabele rentes of een rente voor 1 tot 2 jaar vast. Sinds 2022, toen de rente begon te stijgen, zagen we dat ook de rentes voor overbruggingshypotheken fors omhooggingen. Dit had gevolgen voor de maandlasten, vooral voor mensen die met overwaarde in hun woning een nieuw huis kochten. Stel je voor, je hebt een mooie woning met flinke overwaarde, maar je moet tijdelijk een hoge rente betalen van bijvoorbeeld 6% voor een variabele rente. Dat voel je dan in je maandlasten. Voor deze groep doorstromers is het dus gunstig als de rente verder daalt.
Daarnaast zie je dat veel mensen blijven speculeren op verdere rentedalingen. Dat beïnvloedt de keuzes die ze maken. Kortere periodes, bijvoorbeeld 5 of 10 jaar, blijven populair. Ze verwachten dat de rente op korte termijn nog verder zal dalen en willen daarvan profiteren door hun rente niet te lang vast te zetten.”
“Het artikel over de afkoeling van de huizenmarkt is interessant, maar het plaatje ligt genuanceerder. Verkopers zijn soms wat te optimistisch met hun vraagprijs. Ze zetten het huis vaak net wat hoger in de markt dan de realistische waarde, omdat ze hopen dat kopers meer bieden dan het eigenlijk waard is. Dit komt doordat ze bijvoorbeeld verwachten dat de markt altijd maar door blijft stijgen.
Aan de andere kant heb je ook kopers die de markt in de gaten houden en vaak bereid zijn om wat meer te betalen dan de vraagprijs, vooral als het gaat om populaire woningen. Dit maakt dat sommige huizen nog steeds snel verkocht worden, zelfs als de prijzen iets stijgen. In populaire steden zoals Tilburg zie je nog steeds dat er 10-15% overboden wordt. De markt stagneert dus niet overal. Wat wel steeds duidelijker wordt, is dat er meer starters de markt betreden. Je ziet dat steeds meer mensen, ondanks de hoge prijzen, toch een woning weten te kopen, mede doordat de salarissen zijn gestegen en de leennormen wat soepeler lijken te worden.
Toch hoor ik van veel van mijn klanten dat ze het gevoel hebben dat ze elke keer net te laat zijn met een bod, zelfs als ze meer bieden dan de vraagprijs. Ze krijgen dan te horen dat hun bod niet het winnende is. Dit geeft wel aan dat de markt nog steeds competitief is. Kortom, de markt is erg afhankelijk van de regio en het type woning. Populaire woningen in gewilde gebieden gaan nog steeds snel en vaak voor meer dan de vraagprijs, maar er zijn zeker gevallen waarbij de prijsstelling en de werkelijke verkoopprijs niet altijd met elkaar overeenkomen. Het is belangrijk voor zowel kopers als verkopers om goed geïnformeerd te zijn over wat realistisch is en wat je kunt verwachten in deze dynamische markt.”