Elke week bespreken we het belangrijkste nieuws uit de hypotheeksector met een adviseur. Deze week hebben we het met Jos Thewissen van Thewissen Financieel Advies en Makelaardij uit Meerssen over de woontop van minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
“Het klinkt als een goed initiatief, maar de uitvoering is een ander verhaal. De betaalbaarheidseis stuit op veel weerstand vanuit de markt vanwege de hoge bouwkosten, mede door strenge energie- en bouweisen. Het realiseren van betaalbare woningen staat daardoor zwaar onder druk. Vanuit mijn positie als voorzitter van een lokale politieke partij zie ik dat veel gemeentes simpelweg niet over de middelen beschikken om hieraan bij te dragen. Gemeentes worden al overbelast door de vele extra taken die ze van de landelijke overheid krijgen, zoals de WMO, terwijl de financiële middelen hiervoor vaak tekortschieten. En dan moeten ze nu ook nog meebetalen aan betaalbare woningen, met name aan 50% van de onrendabele top. Dat is voor veel gemeentes gewoonweg niet haalbaar. Bovendien wordt de geldstroom van het Rijk naar de gemeentes in 2026 nog verder ingeperkt door het ravijnjaar. Eind 2025 loopt namelijk het bestaande financieringssysteem voor gemeenten en provincies af. Er komt wel een nieuw systeem, maar dat gaat pas in 2027 van start. Hierdoor ontstaat voor gemeenten en provincies een financiële kloof.
Het probleem is duidelijk: de kosten gaan voor de baten uit, maar die kosten kunnen de gemeentes niet dragen. Zelfs grotere gemeentes met meer middelen kampen hiermee, laat staan de kleinere gemeentes. Dit zet niet alleen de betaalbaarheid van woningen onder druk, maar dreigt ook de gemeentelijke begrotingen te ontwrichten. Het enige belastinginstrument dat gemeentes zelf kunnen inzetten, is de OZB (onroerendezaakbelasting), maar als die wordt verhoogd, betalen inwoners uiteindelijk alsnog de rekening. Dit leidt tot een "sigaar uit eigen doos": je krijgt wellicht een betaalbare woning, maar betaalt elders meer belasting. Kortom, hoewel het plan voor betaalbare woningen goed klinkt, is het onrealistisch om dit grotendeels op het bord van de gemeentes te leggen. Dit zal niet alleen de gemeentes in financiële problemen brengen, maar uiteindelijk ook de lasten voor burgers verhogen, via hogere belastingen of onbetaalbare woningen. Er moeten daarom betere oplossingen komen, zoals landelijke financiering of versoepeling van regels, om dit probleem effectief aan te pakken.
“Ik vind het een verstandige keuze. Natuurlijk is aandacht voor natuur en milieu belangrijk, maar sommige eisen schieten door in hun praktische en financiële haalbaarheid. Er zijn genoeg voorbeelden waarin dergelijke initiatieven weinig effect hebben, terwijl de kosten hoog zijn. Denk bijvoorbeeld aan vleermuiskasten die nauwelijks gebruikt worden, maar wel flinke investeringen vragen. Dat soort zaken draagt niet bij aan het oplossen van het daadwerkelijke probleem: de enorme woningnood. Wat betreft de angst dat gemeentes nu zelf met milieueisen gaan komen, denk ik dat dit afhankelijk is van de politieke kleur van een gemeente. In groene of progressieve gemeentes zie ik dit nog wel gebeuren, maar in de meeste gemeentes speelt de woningnood een grotere rol dan zulke details. Toch blijft het een risico dat lokale eisen bouwprojecten vertragen, terwijl snelheid juist essentieel is om de woningmarkt toegankelijker te maken.
Een groter probleem ligt bij de bureaucratie en het “not in my backyard”-syndroom. Veel projecten lopen vertraging op doordat buren of belangengroepen bezwaar maken, bijvoorbeeld vanwege een beschermd diertje of hun eigen uitzicht. Daarnaast maken de regelgeving en vergunningprocedures het bouwen van woningen onnodig complex en traag. Als er eindelijk een bouwproject gestart wordt, kan één bezwaar of een streng milieubeleid alles weer maanden of zelfs jaren stilleggen. Gemeentes en bouwers worden hierdoor letterlijk lamgelegd.”