De huizenprijsgroei zal in 2022 en daarna afvlakken. Dat houdt verband met de stijgende hypotheekrente. Die zal in 2024 oplopen naar bijna 4%, zo blijkt uit de vandaag gepresenteerde Economische Ontwikkelingen en Vooruitzichten van De Nederlandsche Bank (DNB).
Volgens DNB zijn de huizenprijzen sinds het dieptepunt in 2013 bijna verdubbeld. De dalende hypotheekrente, de verlaging van de overdrachtsbelasting en het tekortschietende woningaanbod hebben hieraan bijgedragen. Gemiddeld genomen zijn de prijzen in 2022 naar verwachting 13,9% hoger dan in het jaar ervoor.
Voor 2023 en 2024 is de verwachting dat de huizenprijzen gematigd doorstijgen met 3,7% en 2,5%. Dat is ongeveer gelijk aan de geraamde inflatie voor die jaren.
Ontwikkeling leenruimte
Dat de huizenprijsgroei in 2022 en daarna afvlakt, komt volgens DNB vooral door de verwachte ontwikkeling van de leenruimte. De leenruimte van een huishouden hangt grotendeels af van het nominale inkomen en de hypotheekrente. Terwijl de verwachte inkomensgroei positief bijdraagt aan de leenruimte dragen stijgende hypotheekrentes negatief bij.
Door meer economische onzekerheid wereldwijd, de sterk oplopende inflatie en het verkrappende monetaire beleid zijn de kapitaalmarktrentes recent opgelopen. De verwachting van DNB is dat dit zal leiden tot verder stijgende hypotheekrentes.
In de raming van de centrale bank loopt de gemiddelde rente op nieuwe hypotheekcontracten dan ook op, van 1,7% in 2021 naar 3,8% in 2024. De laatste keer dat de hypotheekrente met ongeveer 2 procentpunt toenam was in de periode 2005–2008.
Vaker kortere rentevaste periode
DNB stelt ook dat stijgingen van de hypotheekrente beperkt worden doordat huishoudens vaker kiezen voor een kortere rentevaste periode. Omdat korte rentes doorgaans lager zijn dan lange, dempt dit de gemiddelde rente op nieuw afgesloten hypotheekcontracten.
Ook reageert de rente op nieuw afgesloten hypotheekcontracten met vertraging op de tarieven die hypotheekverstrekkers publiceren.