Veel huurders willen graag overstappen naar een koopwoning, maar kloppen niet aan bij een adviseur. Zij gaan ervan uit dat ze sowieso geen kans maken, zo blijkt uit een representatief onderzoek van MUNT Hypotheken onder bijna tweeduizend huishoudens. 64 procent van de huurders in Nederland overweegt momenteel een overgang naar een koopwoning. Het is voor hen echter moeilijk om een woning te kopen, omdat ze vaak niet over genoeg eigen vermogen beschikken en lastig vermogen kunnen opbouwen.
Van de huurders zoekt 36 procent de hypotheekadviseur niet op, omdat zij denken dat kopen in hun situatie sowieso geen optie is. Dat is zonde, aldus directeur van MUNT Hypotheken Ellen Hensbergen: “Door te oriënteren bij een adviseur wat de opties zijn, verlies je helemaal niets. Vaak is meer mogelijk dan mensen denken en het bezoeken van een adviseur is vrijblijvend. Bovendien kunnen adviseurs tips geven over het verruimen van de leencapaciteit. Bijvoorbeeld door te wijzen op betalingsachterstanden of het aflossen van consumptieve leningen.”
Enquête onder hypotheekadviseur
Naast het grotere consumentenonderzoek heeft MUNT Hypotheken, in samenwerking met de Nationale Hypotheekbond onder bijna tweehonderd adviseurs een flitsenquête afgenomen. Adviseurs geven daarin te kennen dat zij huur- en hypotheeklasten vaak te ver uit elkaar vinden liggen. 91 procent van de ondervraagde adviseurs geeft aan dat het aan huurders moeilijk uit te leggen is waarom hun maximale hypotheeklasten aanzienlijk lager moeten zijn.
Moeilijke markt
64 procent van de huurders in Nederland overweegt momenteel een overgang naar een koopwoning. Het grote probleem is dat zestig procent aangeeft geen eigen vermogen op te kunnen bouwen. “Ik vind niet dat iedereen met een huurwoning zomaar de koopmarkt op moet. Dat is qua aantallen en haalbaarheid een utopische gedachte. Het is alleen jammer dat de mensen die er wellicht toch in aanmerking voor komen bij voorbaat afhaken.”
Bijna één op de vijf huurders kan momenteel geen betaalbare koopwoning vinden. “De vraag is nog altijd veel groter dan het aanbod op de woningmarkt. De huizenprijzen zijn nog steeds hoog en de hypotheekrente is gestegen. Zeker voor starters is het moeilijk om de markt te betreden, specifiek wanneer het gaat om alleenstaanden of huishoudens waar één iemand de kost verdient”, vertelt Hensbergen.
Verzilveren geen gekke optie voor toekomst
82 procent van de Nederlanders die juist in een koophuis wonen, hebben dat ook liever dan een huurwoning. De meest genoemde reden (51%) is dat ze uiteindelijk na het terugbetalen van de hypotheek het huis helemaal bezitten. In de top drie staan ook “goedkoper uit zijn dan huren” (48%) en “vermogen opbouwen” (35%). Hensbergen: “Veel mensen willen zien een koopwoning als een vorm van zekerheid richting de toekomst. Ze zien het als een investering voor later en hoeven zich niet druk te maken om huurverhogingen. Het hebben van een koophuis is echter ook niet gratis. Vaak komen er door de jaren heen toch nog behoorlijk wat kostenposten bij, zoals onderhoud. Ik vind het belangrijk dat mensen met koopplannen dat weten en ook altijd incalculeren.”
Omgekeerde weg bewandelen
Opvallend is nog dat bijna de helft van de huizenbezitters (42%) niet uitsluit om ooit naar een huurwoning te verhuizen. “Het kan in sommige gevallen gunstig zijn om een eventuele overwaarde te verzilveren. Of denk aan ouders met kinderen die het huis uit zijn, die willen wellicht kleiner gaan wonen. Het voordeel aan een huurwoning is dat je flexibeler bent als je woonwensen veranderen en geen eigenaarslaten hebt zoals bijvoorbeeld (groot) onderhoud, onroerendezaakbelasting en opstalverzekering. Dat kan vooral fijn zijn op latere leeftijd”, besluit Hensbergen.