Kopers van een goed geïsoleerde woning (label A of B) kunnen vanaf volgend jaar met hetzelfde inkomen 10.000 euro meer lenen. Bij een zogenaamde nul-op-de-meter-woning (label A++++) is dat zelfs 50.000 euro extra.
De extra leenruimte is bedoeld als een soort van beloning voor de aankoop van een energiezuinige woning. De huizenbezitters krijgen ook lagere energielasten, waardoor volgens de richtlijnen de extra leenruimte mogelijk wordt. Het belonen van de aanschaf van energiezuinigere woningen voegt echter weinig toe aan klimaatwinst, stelde NHG-voorzitter Carla Muters eerder. Dit zal er eerder voor zorgen dat deze woningen duurder worden. Volgens haar moet je juist verduurzaming van woningen met een slechter energielabel stimuleren en niet de aanschaf van een energiezuinige woning aanmoedigen.
Én-én-situatie
Jeroen van Lunen, eigenaar/adviseur bij DGA Adviseurs in Den Haag, is het met Carla eens. “Bij de zwakkere energielabels is de grootste winst te boeken. Als mensen een bepaalde verbetering bij hun energielabel realiseren, moet je ze daarvoor belonen. Als ze bijvoorbeeld vier stappen naar boven gaan, kun je daarvoor een rentekorting geven.”
Thomas van Splunteren, adviseur bij De Hypotheker Amsterdam ZuidAs/WTC, kijkt er wat anders tegenaan. “Laten we hopen dat het plan voor meer leenruimte doorgaat. We moeten sowieso af van het huidige systeem. Je moet veel meer gaan kijken naar het consumptief besteedbaar inkomen van een huizenkoper en daar horen energielasten ook bij. Hoe lager de energielasten, hoe meer je zou moeten kunnen financieren. Daar moeten we met z’n allen naartoe. Er wordt nu alleen gekeken naar wat iemand kan lenen, aan de hand van een percentage van het inkomen. Maar er wordt niet gekeken naar de bijkomende kosten of uitgaven. Dat zou voortaan individueel beoordeeld moeten worden.”
Maar Van Splunteren is ook voor een verbetering van de duurzaamheid bij de lagere labels. “Je kan ook verduurzaming bij huizenbezitters met een slecht energielabel stimuleren. Het is voor mij dus een én-én-situatie. Je moet beide doen. Ook bij huizenbezitters met zo’n zwak energielabel is het belangrijk om te kijken naar hun consumptief besteedbaar inkomen en de financiële voordelen die een beter energielabel oplevert. Het systeem moet op de schop. Zo ver zijn we in Nederland helaas nog lang niet.”
Veel vooroorlogse bouw met laag energielabel
Van Lunen denkt dat er met name in de grote steden beperkte mogelijkheden zijn bij het ‘upgraden’ van energielabels. “De gedachte dat iedereen naar A moet, gaat zeker in de grote steden nooit lukken. In die steden zijn heel veel oude huizen, met lage energielabels. Die wil je naar een beter label krijgen. Maar die krijg je niet naar A. Je mag blij zijn, als je die naar C of B krijgt. Dan maak je al een heel grote stap. Ik zie dat zelf in Den Haag. Maar dat geldt ook voor andere grote steden als Amsterdam en Utrecht. Er is daar heel veel slecht geïsoleerde vooroorlogse bouw.”
“Twee jaar geleden nog, voor de Oekraïne-oorlog en voor de grote stijging van de gasprijs, was er helemaal geen waardeverschil tussen een huis met een A-label of een huis met een F-label. Als je ging verduurzamen, was dat leuk voor je gasrekening, maar voor de rest niet. Nu wordt er wel naar gekeken. Dus dat is een groot verschil met een paar jaar geleden”, aldus Van Lunen.