Als het aan het kabinet ligt, wordt er volop gebouwd om het huizentekort weg te werken. Vooral woningen voor ouderen moeten de komende jaren in hoog tempo verrijzen. Maar voordat het zover is, krijgen adviseurs met de volgende punten te maken.
Waar de afgelopen jaren de overdrachtsbelasting voor niet-bewoners van een pand juist werd opgeschroefd, wil dit kabinet het tarief voor investeerders terugbrengen van 10,4 procent naar 8 procent. Dat moet investeren op de woningmarkt aantrekkelijker maken, waardoor verhuurders gestimuleerd zouden moeten worden om meer woningen beschikbaar te stellen. Dat het woningtekort verminderen en de druk op de huurprijzen verlichten. Of de verkoopgolf van middenhuurwoningen hiermee stopt, valt nog te bezien.
Huiseigenaren moeten makkelijker een kamer kunnen verhuren aan een woningzoekende. Daarvoor wordt de huurwet gewijzigd: een contract komt automatisch te vervallen wanneer een hospita zijn of haar huis wil verkopen. De huurbescherming – waarbij de huurovereenkomst niet ongeldig wordt bij de verkoop van een pand – gaat in deze situatie dus niet gelden. Hoe hypotheekverstrekkers hiermee omgaan, is nog niet bekend.
Hoe dit precies moet gaan werken, wordt nog onderzocht – maar zeker is dat het zowel voor scheefhuurders als mensen met een lager inkomen moet gaan gelden. Goed nieuws voor het aantal hypotheekaanvragen dus.
De startersvrijstelling en het verlaagde tarief voor de overdrachtsbelasting (2%) gaat vanaf 2025 ook gelden bij de verkrijging van het economisch eigendomsrecht van de woning. Kopers die eerst, of alleen, het economisch eigendomsrecht verkrijgen, betalen hierdoor hetzelfde tarief als kopers die direct het volledige eigendomsrecht verkrijgen. Hiermee wordt voorkomen dat deze kopers onterecht het algemene tarief van 10,4% betalen. Let op: de startersvrijstelling kan maar één keer worden gebruikt. Wanneer deze bij het economische eigendomsrecht al is toegepast, kan de vrijstelling dus niet worden gebruikt bij de latere verkrijging van het juridisch eigendomsrecht. Voor de startersvrijstelling geldt vanaf 1 januari 2025 een grens van 525.000 euro.