Twee derde van de starters verwacht niet op eigen kracht een huis te kunnen kopen, bleek vorige week uit onderzoek van Independer. Een van de obstakels is de verlaging van de maximaal toegestane loan-to-value waardoor starters altijd eigen geld moeten inbrengen. Dit bedrag bij elkaar krijgen is vaak nog wel te doen, maar tegen de stijging van de huizenprijzen is ‘bijna niet op te sparen’.
Het Nibud heeft geen zicht hoeveel ruimte jongeren hebben om te sparen voor hun eigen huis, maar woordvoerder Gabriella Betonville wijst erop dat een groot deel van de Nederlanders überhaupt geen geld opzij zet. “40 Procent van de Nederlanders spaart niet of onregelmatig. Ze doen het bijvoorbeeld alleen als er geld overblijft. Als mensen wel regelmatig sparen, sparen ze gemiddeld 9 procent van hun inkomen.”
Vermogenscijfers
Vermogenscijfers voor twintigers van het CBS laten deze tweedeling ook zien. De overgrote meerderheid (92 procent) van deze huishoudens heeft weliswaar geld op de bank. Maar voor de helft van deze groep is dat niet meer dan 2.000 a 3.000 euro. Daar staat een kleinere maar wel aanzienlijke groep tegenover die wel flink opbouwt. Het bovenste kwart van de huishoudens tussen de 20 en 25 jaar oude met geld op de bank heeft minstens 6.000 euro. Voor de groep tussen 25 en 30 jaar is dat zelfs meer dan 12.000 euro.
Kosten koper
Voor een gemiddelde starterswoning van 200.000 euro zijn de kosten koper ongeveer 10.000 euro. Hoewel veel twintigers er niet in slagen om dit bij elkaar te krijgen, is er dus een aanzienlijke groep die het wel op eigen kracht lukt. “Zeker als je met z´n tweeën werkt, is het volgens mij nog wel te doen”, concludeert hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer van de TU Delft dan ook. “Voor alleenstaanden is het een ander verhaal, maar met z’n tweeën lijkt me dat de kosten koper niet het grootste probleem zijn.”
Studieschuld
Dat betekent echter niet dat starters niet knel zitten, voegt hij meteen toe. “Ze krijgen vaak niet de hypotheek die nodig is om een huis te kunnen kopen, zeker niet in de Randstad. Met de leencapaciteit die ze hebben met hun inkomen, zijn steeds minder woningen bereikbaar waardoor ze extra eigen geld moeten meenemen.”
Daar komt nog bij dat de huidige generatie studenten door het leenstelsel meer studieschuld opbouwen. De starters van morgen zullen hierdoor nog minder leencapaciteit hebben.
Prijsstijging
Voortgaande prijsstijgingen zijn een groot probleem voor starters. Uit het onderzoek van Independer blijkt zelfs dat ruim de helft van de starters hierdoor twijfelt of ze ooit een huis zullen kunnen kopen. Boelhouwer ziet dat ook als een groot probleem. “Een jaar verder zijn de huizen ook weer 20.000 euro meer waard. Die paar duizend euro kunnen ze dus wel sparen, maar als het huis dat ze willen in de tussentijd weer duurder wordt, kan het alsnog buiten bereik blijven. Er is eigenlijk niet tegen de prijsstijgingen op te sparen en dat maakt de situatie voor starters zo uitzichtloos.”