Envelopje met cash
Deze week was ik op een bijeenkomst bij De Nederlandse Bank (DNB). Het onderwerp: woningtaxaties. Op dit gebied is iets wonderlijks aan de hand.
Deze week was ik op een bijeenkomst op de TU Delft. Hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer vertelde daar een verontrustend verhaal. We gaan de bijbouwambitie niet halen. Het lijkt dat de overheid haar ogen sluit voor de feiten die hierop wijzen.
De woningmarkt in Nederland wordt steeds krapper. De krapte-indicator (de verhouding tussen het te koop staande woningaanbod en het aantal transacties) stond in de crisis op een waarde van 30, maar komt dit kwartaal uit op 3,7. We spreken van een stabiele woningmarkt bij een waarde van 7. Dat is nogal een verschil.
Tijd voor actie! In mei van dit jaar sprak minister Kasja Ollongren van Binnenlandse Zaken met onder meer de corporaties en Bouwend Nederland af om jaarlijks gemiddeld 75.000 woningen bij te bouwen. De actie die daarop volgde, is dat er heel veel gepraat is. Heel veel met iedereen. Gevolg is dat het vooralsnog bij mooie plannen blijft en dat we de doelstellingen niet gaan halen. Dat laten de cijfers zien.
Wie alleen naar dit jaar kijkt, kan beweren dat het wel meevalt. De verwachting is dat in 2018 ongeveer 65.000 nieuwe woningen worden bijgebouwd. Maar andere cijfers laten een ander beeld zien: het aantal aangeboden, verkochte en opgeleverde nieuwbouw-koopwoningen daalt al sinds het derde kwartaal van 2017. De oorzaken hiervan zijn gevarieerd en complex: gebrek aan bouwcapaciteit, gebrek aan financieringsruimte, geringere activiteit van woningcorporaties op de koopwoningmarkt, hoge grondprijzen, een tekort aan beschikbare bouwplannen of (her)onderhandelings-perikelen bij het uitwerken van nieuwe bouwprojecten.
Maar tijdens de bijeenkomst in Delft werd er nog een belangrijke indicator getoond. Het aantal bouwvergunningen dat wordt verleend, daalt al drie kwartalen. Belangrijkste redenen: stijgende bouwkosten en regelgeving, waaronder extra belastingen. Een ander negatief gevolg van regelgeving is dat investeren in de Nederlandse woningmarkt minder interessant wordt voor beleggers. Daarnaast zit er overal zand in de machine. De bouwsector kampt met een tekort aan onder andere timmerlieden en metselaars en bij de gemeenten zijn te weinig ambtenaren om de aanvragen voor bouwvergunningen te behandelen.
Ironisch genoeg zit de overheid haar eigen bouwambities in de weg. Het is een probleem dat we vaker zien bij de politiek: er worden ambitieuze plannen neergelegd, maar het ontbreekt aan een holistische aanpak. Wat opvalt is dat niemand in Den Haag zich druk lijkt te maken. Bij het ministerie zeggen ze dat ze prima op target zitten en dat de plannen de aankomende jaren gerealiseerd gaan worden. Hoe dan? Zouden ze niet naar de cijfers kijken?
De problemen zijn zo veelzijdig dat veel ministeries ermee te maken hebben. Het is het probleem van Onderwijs dat er te weinig bouwvakkers worden opgeleid en Financiën moet ervoor zorgen dat belastingwetgeving de bouwambities niet in de weg staat. Daarom is het niet gepast om de verantwoordelijkheid voor het oplossen van de krapte op de woningmarkt alleen bij Ollongren te leggen. Het is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van iedereen die met de woningmarkt te maken heeft. Wat we nodig hebben, is leiderschap en visie. Vanuit de politiek, de overheid, de bouw- en financiële sector. Maar stap één is dat we met z’n allen onderkennen dat het code rood is.
Dé Nederlandse woningmarkt bestaat niet. Er zijn grote verschillen tussen provincies, gemeenten en zelfs binnen gemeenten. Daarnaast is er natuurlijk de tegenstelling tussen de grote steden en het landelijk gebied. Kop-Munt brengt deze verschillen in kaart. In deze serie reizen we kriskras het hele land door. Deze week: Utrecht.
Geen of weinig klantcontact kan ervoor zorgen dat de financieel adviseur ongemerkt niet aan de zorgplicht voldoet. Het Kifid deed een opmerkelijke uitspraak over een adviseur die verzuimd heeft de klant op de hoogte te stellen van een forse daling van de overlijdensrisicoverzekering (orv).