De Europese Centrale Bank (ECB) heeft eerder deze maand voor het eerst sinds 2019 een renteverlaging doorgevoerd. De depositorente ging omlaag van 4,00% naar 3,75%. Wat zijn de gevolgen van deze rentestap voor de hypotheekrente?
De renteverlaging kwam niet onverwacht. Beleggers en analisten hadden die al van tevoren ingecalculeerd. “De ECB kijkt bij haar rentebeleid altijd heel sterk naar de ontwikkeling van de inflatie. De inflatie in de eurozone is een behoorlijk stuk gedaald, vooral in de loop van 2023, en schommelt nu rond de 2,5%. Door die daling was er ruimte voor een renteverlaging”, zegt Oscar Noorlag, hypotheekexpert bij Van Bruggen Adviesgroep. “De ECB denkt dat de inflatie volgend jaar nog verder gaat afnemen naar rond de 2%. Dat is ook hun doelstelling.”
Volgens Noorlag heeft de rentestap van de ECB met name gevolgen voor de korte rente. “Je ziet dat vooral de variabele hypotheekrente op het beleid van de ECB reageert. Meer dan een en twee jaar vast.”
Marga Lankreijer-Kos, domeinmanager Hypotheken bij Independer, heeft begin deze week nog geen effect van de renteverlaging door de ECB gezien. “Het zou deze week ingaan, maar we zien het op dit moment nog niet terug bij de ontwikkeling van de variabele rente. Als geldverstrekkers deze renteverlaging gaan doorvoeren, is dit ook gunstig voor mensen met overbruggingsfinanciering, want die is variabel of kortlopend. Verder is het positief voor mensen die een hypotheek meenemen, want daarvan wordt een deel variabel of kortlopend vastgezet. Ook daar kan iemand merken dat hij wat lagere maandlasten heeft.”
De lange rentes volgen daarentegen veel minder het ECB-beleid en richten zich meer op de ontwikkeling van de kapitaalmarktrente. “Grote beleggers zijn actief op de kapitaalmarkt. De kapitaalmarktrente wordt bepaald door hun verwachtingen. Niet alleen over de rente, maar ook over andere wereldgebeurtenissen”, vertelt Lankreijer-Kos.
Volgens Noorlag is de kapitaalmarktrente zeer nauw verbonden met de ontwikkeling van de inflatie. “Institutionele beleggers kijken altijd naar inflatie. Als er inflatie is, dan willen ze dat sowieso goedgemaakt hebben in het rentetarief dat zij ontvangen. Stel, een belegger sluit een tienjarige lening af, dan wil die belegger gecompenseerd worden voor de inflatie die hij de komende tien jaar verwacht. Een soort van opslag op de gewone rentevergoeding. Het lastige hierbij is wel dat de inflatieverwachting fluctueert.”
Lankreijer-Kos stelt dat sommige consumenten bij Independer al aangeven in te willen spelen op de renteverlagingen. In historisch perspectief staat de rente echter al op een laag peil. “Ze zeggen aan de telefoon: de rente gaat omlaag en ik wil nu misschien wel vijf jaar vast. Dat is een meer betaalbare rente, want die is lager dan de variabele. Ze willen ook een kortere periode dan vijf jaar, omdat ze dan eventueel meer kunnen profiteren van een eventuele rentedaling. Maar de praktijk wijst uit dat ze uiteindelijk toch kiezen voor de zekerheid van langer vastzetten.” Het verschil tussen vijf, tien en twintig jaar vast is op dit moment erg klein – en langer vastzetten is een verzekering tegen eventuele rentestijgingen.
Die zouden er ook zomaar kunnen komen, want de rente laat zich moeilijk voorspellen. Wat zijn de verwachtingen omtrent verdere renteverlagingen door de ECB? Volgens Noorlag is de consensus dat er in juli geen volgende renteverlaging komt. De ECB wil deze zomer eerst de nieuwe inflatiecijfers afwachten. “Ze besluit mogelijk in september tot een verdere renteverlaging, maar dat is nog geen zekerheid. Het is niet eenvoudig om de ontwikkeling van de hypotheekrente voor de rest van het jaar te voorspellen. Dat is voor ons, net als bij iedereen, een grote gok. We verwachten dat de inflatie steeds meer richting die 2% gaat en dat de hypotheekrente een beetje naar beneden gaat. Maar voor hetzelfde geldt blijft de rente dit jaar gelijk.”
“Ik vind de ontwikkelingen rond de hypotheekrente dit jaar heel moeilijk te bepalen. We leven momenteel in een heel onzekere wereld en dat maakt het lastig”, aldus Lankreijer-Kos.