Elke week bespreken we het belangrijkste nieuws uit de hypotheeksector met een adviseur. Deze week hebben we het met Jeroen Gorissen van Financiële Meesters in Breda over de plannen van gemeentes om eigenaren van leegstaande woningen aan te kunnen pakken en de focus op energielabels.
“Enerzijds begrijp ik de urgentie. De woningnood is een groot probleem en het is belangrijk dat alle beschikbare middelen worden ingezet om hier iets aan te doen. Leegstaande panden kunnen een oplossing bieden, mits ze beschikbaar worden gesteld voor verhuur of verkoop. Dat vraagt echter om een slimme aanpak. Er moet gekeken worden naar manieren om eigenaren te stimuleren om hun panden te verhuren, in plaats van direct te grijpen naar dwangmaatregelen zoals boetes. Wellicht is er sprake van obstakels in de huidige wetgeving die eigenaren ervan weerhouden om hun woningen beschikbaar te stellen. Wanneer verhuurders bijvoorbeeld worden geconfronteerd met strenge regels of fiscale nadelen, moet dat worden aangepakt.
Aan de andere kant vind ik dat de overheid niet te ver moet gaan in het verplichten van eigenaren om hun eigendommen op een bepaalde manier in te zetten. Iedereen heeft recht op vrijheid in hoe zij hun vermogen beheren, vooral als zij hard hebben gewerkt om dit op te bouwen. Het belasten of beboeten van eigenaren vanwege leegstand kan betuttelend overkomen en voelt voor sommigen als een inbreuk op hun ondernemersvrijheid. Kortom, terwijl de woningnood vraagt om actie, vind ik dat oplossingen vooral gezocht moeten worden in het wegnemen van barrières en het stimuleren van verhuur of verkoop. Dwangmaatregelen zoals boetes zouden pas als allerlaatste redmiddel moeten worden ingezet.”
“De focus op energiezuinige woningen is zeker merkbaar in de praktijk. Vooral vanuit geldverstrekkers wordt dit gestimuleerd, omdat je bij energiezuinige woningen vaak meer kunt lenen. Hierdoor zijn deze woningen doorgaans het meest gewild, en daar wordt vaak ook op overboden. Dat gezegd hebbende, merk ik dat de belangstelling de laatste maanden iets is afgenomen. Dit komt deels doordat de overheid haar eerdere beloften rond verduurzaming, zoals gunstige terugleverkosten, niet volledig nakomt. Hierdoor zijn sommige mensen terughoudender geworden met verduurzamen.
Wat betreft locatiegebonden klimaatrisico’s zoals overstromingen of vervuiling, zie ik dat dit in onze regio, Brabant, minder een rol speelt. Dit gebied heeft over het algemeen minder te maken met overstromingsgevoeligheid. In regio’s zoals Limburg, waar overstromingen een groter risico vormen, of Zeeland, waar klimaatrisico’s historisch gezien een grotere rol spelen, kan ik me voorstellen dat dit wel invloed heeft op keuzes van kopers. Ook in gebieden met zware industrie of mogelijke bodemvervuiling kan dit meespelen, al merk ik dat dit vooral een overweging wordt wanneer mensen meer keuzemogelijkheden hebben.
Door de huidige woningnood worden echter veel van deze overwegingen naar de achtergrond geduwd. Mensen willen in de eerste plaats een dak boven hun hoofd, en praktische noodzaak weegt vaak zwaarder dan principes of risico’s. Als de druk op de woningmarkt wat afneemt, verwacht ik dat kopers weer bewuster gaan kijken naar duurzaamheid.
Over het algemeen blijft duurzaamheid belangrijk, mede omdat nieuwbouwwoningen standaard energiezuinig worden opgeleverd. Maar in tijden van woningnood zie je dat mensen sneller bereid zijn om concessies te doen, bijvoorbeeld door toch een woning te kiezen in een minder ideale omgeving. Kortom, hoewel duurzaamheid steeds vaker een harde eis wordt, zie ik dat dit onder druk van de woningnood nog niet altijd leidend is in de keuzes die mensen maken.”