Kunnen bemiddelde ouders zomaar honderdduizenden euro’s wegsluizen door een slimme constructie bij de schenkingsvrijstelling eigen woning? Staatssecretaris Menno Snel heeft nu aangegeven dat de zogenaamde kruislingse eigenwoningschenking niet mogelijk is: ‘Het gaat in dit geval dan niet om een onvoorwaardelijke schenking.”
De uitspraak van de staatssecretaris lijkt een einde te maken aan de zorgen die de afgelopen maand de kop opstaken over de schenkingsvrijstelling eigen woning.
Actieve bemiddeling
Begin februari 2019 verschijnt op Twitter een screenshot van een advertentie in ‘Arts & Auto’. Het commentaar dat de Quote-hoofdredacteur daarbij geeft, liegt er niet om.
De advertentie suggereert dat bemiddelde mensen elkaar actief opzoeken voor afspraken over een kruislingse eigenwoningschenking. Ouders van familie A doen een (maximale) schenking aan een kind van familie B en vice versa. Op deze manier kunnen de ouders (van familie A en B) belastingvrij meer dan de maximale 102.010 euro aan hun kind schenken.
Maas in de wet
De schenkingsvrijstelling voor een eigen woning is sinds 2017 verruimd als extra stimulans voor de woningmarkt. Iedereen tussen de 18 en 40 jaar mag eenmalig een schenking ontvangen van maximaal 102.010 euro om een eigen woning te kopen. De wetgever stelt de harde voorwaarde dat de schenking maar een keer ontvangen mag worden van dezelfde persoon. Er staat alleen niet nader omschreven van welke personen deze ‘jubelton’ ontvangen mag worden. En precies daar lijkt een maas in de wet te zitten.
De staatssecretaris acht het ongewenst
Staatssecretaris Menno Snel heeft op 11 maart 2019 antwoord gegeven op de Kamervragen die door Kamerleden Lodders (VVD) en Van Weyenberg (D66) over deze kwestie zijn gesteld. De staatssecretaris ziet wel degelijk juridische bezwaren. Hij acht het kruislings schenken ongewenst en zelfs in strijd met de letter en geest van de Successiewet 1956. In zijn beantwoording van de Kamervragen stelt de staatssecretaris dat bij deze constructie sprake is van een samenstel van rechtshandelingen. De ouder van het ene kind heeft een overeenkomst gesloten met de ouder van het andere kind. Door de overeenkomst verarmt de ouder en verrijkt het (eigen) kind. Het blijft dus een schenking aan het eigen kind.
Daarbij vindt de staatssecretaris dat er sowieso geen vrijstelling meer geldt wanneer (via de notaris) afspraken worden gemaakt over kruisschenkingen: ‘Op het moment dat de ene ouder met de andere ouder overeenkomt dat hij diens kind een schenking doet onder voorwaarde dat deze ouder ook zijn kind een schenking doet, is deze niet onvoorwaardelijk en is de schenkvrijstelling ook om die reden niet van toepassing.’
De belastingdienst controleert
De staatssecretaris stelt in zijn beantwoording overigens dat hem niet bekend is dat dergelijke (kruis-)constructies op grote schaal worden toegepast. Sowieso is de Belastingdienst altijd alert op constructies die in strijd zijn met bestaande wet- en regelgeving, dus ook in dit geval. De maas in de wet heeft volgens de staatssecretaris daarom de facto niet bestaan.