Afgelopen week mocht ik naar Estland voor een studiereis van de NHG. Zeker geen verplicht nummertje, ik heb oprecht genoten. Ondertussen hoeft Estland geen promotie meer te doen, dat neem ik wel over. Wat een geweldig land. Prachtige omgeving, heerlijk vers eten en een volledig digitale overheid die we wat mij betreft zo in Nederland kunnen kopiëren.
Het doel van onze reis was kennismaken met de mogelijkheden die een volledig digitale overheid biedt, het zogenoemde e-governance. Estland is op dat vlak wereldwijd een voorloper. Na de val van het ijzeren gordijn kreeg Estland de mogelijkheid om een volledig nieuwe overheidsstructuur te bouwen. Die kans is met beide handen aangegrepen met een indrukwekkend resultaat. Zonder gedoe en tierelantijnen, maar met opmerkelijk simplisme als uitgangspunt.
Estland telt zo’n 1,3 miljoen inwoners. Toen het land niet meer onder de Sovjet-Unie viel, moest de nieuwe regering die burgers zelf gaan bedienen. Maar hoe richt je een volledig functionerende overheid in voor die relatief kleine bevolkingsgroep? Er waren te weinig mensen die de overheidstaken op zich konden nemen in een traditioneel systeem. Toevallig was er in diezelfde tijd nog een andere ontwikkeling.
In de jaren negentig kwamen namelijk ook het internet en de digitalisering op. De nieuwe infrastructuur van de overheid en de technologische ontwikkelingen bleken perfect bij elkaar te passen. Per ministerie werden databases opgesteld waar alle mogelijke informatie van burgers werd verzameld. Dat klinkt als een soort van Big Brother, maar het tegendeel is waar.
Het uitgangspunt van de Estse overheid is namelijk dat de burger zelf eigenaar is en blijft van de gegevens. De taak van de overheid is vooral om data op te slaan en te structureren. Met een pasje en een id-nummer heeft iedere Estse burger toegang tot de eigen gegevens. Vervolgens kan iemand zelf bepalen welke gegevens, met wie gedeeld worden. Dat gaat zo ver dat een patiënt in een ziekenhuis pas medische gegevens deelt met een specialist als hij of zij daar zelf toestemming voor heeft gegeven.
Een veelheid aan data is voorhanden. Van inkomen tot belasting tot arbeidsverleden en burgerlijke staat: het staat opgeslagen in een van de databases die de overheid beheert. U voelt ‘m al aankomen, dit biedt ook mogelijkheden voor het afsluiten van een hypotheek. De hypotheekklant kan zelf aangeven welke data worden gedeeld en met welke organisaties. Zo wordt alles omtrent een hypotheek digitaal geregeld en ondertekend.
Er is nog maar één controlemoment nodig bij de notaris. Voor de zekerheid, om de persoon te identificeren en om te controleren dat er geen sprake is van misbruik of dwang. Deze manier van werken scheelt veel ingewikkelde processen en onnodig delen van data.
Alleen maar ideaal is de Estse digitale overheid natuurlijk nog niet. Een experiment waarbij ook mensen uit andere landen een zogenaamd e-citizenship kunnen krijgen, blijkt nog wat haken en ogen te hebben. Maar goed, zo leert men in de praktijk natuurlijk.
Het zal lastig zijn om het Estse systeem een-op-een te kopiëren naar de Nederlandse overheidsstructuur. Nederlandse burgers hebben wellicht (nog) niet zoveel vertrouwen in de overheid dat ze dit aandurven. Daarbij hebben we te maken met een erfenis waar Estland geen ‘last’ van heeft gehad.
Dan nog: lastig is niet onmogelijk. Denk u eens in wat voor mogelijkheden een volledig digitale overheid zou kunnen bieden. En als we dan toch bezig zijn, kunnen we dan misschien ook die Estse keuken in Nederland introduceren?