Met betaalrichtlijn PSD2 in de hand kunnen consumenten hun bank dwingen om hun betaalgegevens te delen met derde partijen, zoals geldverstrekkers. Welke veranderingen gaat dit hebben op de hypotheekmarkt?
In de optiek van Matthijs Mons, directeur van consultancy en fintechbedrijf Yellowtail, geeft PSD2 hypotheekadviseurs de kans om hun klanten beter te helpen. Momenteel wordt bij een hypotheekaanvraag voornamelijk gekeken naar de inkomsten van de aanvrager(s). Voor de uitgaven wordt doorgaans gebruikgemaakt van Nibud-modellen die gebaseerd zijn op uiteenlopende gezins- en inkomenssamenstellingen. ‘Grofweg komt het er op neer dat mensen 4,5 tot 5 keer hun bruto jaarinkomen kunnen lenen’, zegt Hergen Dutrieux van Viisi Hypotheken. ‘Het Nibud levert fantastisch werk, maar uiteindelijk zegt het weinig over individuele bestedingspatronen’, zegt Mons. Hij verwacht dat onder invloed van PSD2 steeds verder wordt opgeschoven richting hypotheekaanvragen op basis van het netto besteedbaar inkomen.
Er zijn al situaties waarin waarin nadrukkelijk wordt gekeken naar de inkomenskant, bijvoorbeeld wanneer hypotheekbezitters in betalingsproblemen raken of wanneer na een scheiding een van de twee partners in het gezamenlijke koophuis wil blijven wonen. Dat hypotheekbeoordelingen niet standaard gebaseerd worden op netto besteedbaar inkomen heeft volgens Mons drie redenen. “Ten eerste was er geen wet die banken verplicht stelde om data te delen op verzoek van de consument. Daarnaast ontbreekt het momenteel aan goede technische ondersteuning voor zulke oplossingen. Ten slotte is het meer werk en daar houden niet alle adviseurs van”, zegt Mons.
Toch denkt de directeur van Yellowtail dat een omslag richting netto besteedbaar inkomen nuttig kan zijn. Hoewel hij erkent dat Nederlandse acceptatiebeleid, ‘gezien het lage aantal defaults’, functioneert, is er ruimte voor verbetering. ‘De werkelijke risico’s voor het niet naleven van hypotheekverplichtingen zitten in gedrag’, stelt Mons. ‘Als ik hypotheekadviseur was zou ik graag gebruik maken van betaaldata om klanten en geldverstrekkers beter van dienst te kunnen zijn in het advies- en acceptatieproces door dat uitgavengedrag inzichtelijk te maken.” Dutrieux denkt juist dat het lage aantal defaults hypotheekverstrekkers weinig reden geeft om kortingen toe te passen. ‘Waarom zou je dat doen? Uiteindelijk moet het verschil dan bij andere klanten worden verdiend.’ Hoewel met PSD2 meer maatwerk op basis van de financiele huishouding mogelijk is, betwijfelt Dutrieux of dit vaak toegepast gaat worden. ‘Het blijft veel handwerk en dat brengt adviseurskosten mee. Daarnaast denk ik dat de toezichthouder - gezien de overkreditering in het verleden - dit soort mogelijkheden spannend zal vinden.’
Mons verwacht dat er innovatieve geldverstrekkers zullen opstaan die het delen van bancaire transactiedata verplicht zullen stellen. Dat kan ook voor de consument gunstig uitpakken. “Als een geldverstrekker met die informatie de kans op wanbetaling lager inschat en een veel efficiënter proces realiseert, kan hij mogelijk een lagere rente bieden”. Wordt hiermee de opmaat gezet naar een toekomst waarin consumenten altijd verplicht worden om hun bancaire transactiedata te delen? Zo’n vaart zal het volgens Mons niet lopen. Consumenten met een goed salaris en een ruimhartig uitgavenpatroon zullen voorlopig nog wel terecht kunnen bij geldverstrekkers die vooral naar inkomsten kijken.
Desalniettemin kan PSD2 het hele hypotheekacceptatieproces een stuk versnellen, denkt Mons. ‘PSD2-data kan niet alle documentatie vervangen die nu aangeleverd moet worden. Maar door bancaire transactiedata te koppelen aan gegevens die op te halen zijn bij overheidsinstellingen kan de papieren last minder worden.” Een ontwikkeling waar hypotheekadviseurs in zijn ogen rekening mee moeten houden. ‘In de toekomst wordt steeds minder gewerkt met theoretische maandlasten en zal vaker gekeken worden naar wat een hypotheekaanvrager daadwerkelijk kan betalen. Hiermee wordt de hypotheekadviseur steeds meer een financieel planner.’