In veel grote steden, waaronder uw Den Haag, was het de afgelopen tijd flink onrustig. Komt dat deels door het politiek beleid ten aanzien van wonen?
“Het is moeilijk om te zeggen of het direct relatie heeft tot het gebied of de wijk waar mensen wonen. Ik ken Den Haag als gemeenteraadslid natuurlijk wel goed. In wijken als de Schilderswijk, Leyenburg en Duindorp zijn wel vaker opstootjes. Zeker de Schilderswijk en Transvaal zijn wijken met veel jongeren, grotere gezinnen en kleinere huizen. Die mensen zitten dag in dag uit op elkaars lip. Jongeren hebben weinig om handen. Geen excuus voor rellen, wel zie je die frustratie en energie er nu uitkomen. Den Haag heeft van alle steden in Nederland de grootste segregatie. Bovendien neemt deze toe en dat is echt een probleem. Dat bedreigt de maatschappelijke vrede in de stad.”
Kan u iets doen aan die wijken om tot verbetering te komen?
“Ik heb niet de illusie dat ik het gedrag van jongeren in die wijken aan een touwtje heb, maar we kunnen zeker wel iets doen. Ook op het gebied van wonen. Wonen gaat immers over zoveel meer dan stenen stapelen. Het doet er allereerst ontzettend veel toe hoe de samenstelling van een wijk eruit ziet. We moeten naar een mix van huizen toe. Het is momenteel oppassen dat we niet banlieues als in Frankrijk laten ontstaan. Daarom is het goed dat we nu bijvoorbeeld fors gaan ingrijpen in Den Haag Zuidwest, een deel van de stad met meer dan 70.000 inwoners en meer dan 70% sociale huurwoningen.”
Over een goede woonmix wordt al jaren gesproken. Waarom komt dat niet van de grond?
“Door de markt maar z’n gang te laten gaan, worden de verschillen alleen maar groter. Er moeten huizen voor mensen met lagere inkomens worden gebouwd in wijken waar duurdere huizen staan en andersom moeten er huizen voor middeninkomens gebouwd worden in wijken met veel sociale huur.”
Wat moet er gebeuren?
“Er moet een ministerie van ruimtelijke ordening komen. Vanuit daar moet meer de regie gevoerd gaan worden. Het Rijk zorgt dat alle gemeenten hun steentje bijdragen aan het oplossen van de woningnood en moet ook instrumenten geven aan gemeenten waarmee ze sneller knopen door kunnen hakken.”
Wat voor instrumenten moeten gemeenten kunnen inzetten?
“Er moet bijvoorbeeld veel meer financiële ruimte worden gecreëerd, bijvoorbeeld door het afschaffen van de verhuurderheffing, en daarnaast moeten drempels als de markttoets worden losgelaten. Alleen dan kan je voortgang boeken.”
De ChristenUnie betoogt dat het woonbeleid van de overheid in het afgelopen decennium op vele fronten heeft gefaald. Uw partij heeft toch meegeregeerd?
“Waar ik me aan stoor is dat alles zo lang duurt en dat er belemmeringen zijn die alles behalve gunstig zijn. Dat kun je ons kwalijk nemen. We hebben achteraf gezien onvoldoende zaken over wonen opgenomen in ons regeerakkoord. Met D66 hebben we het uiteindelijk wel voor elkaar gekregen om verhuurderheffing te temperen. De verhuurderheffing is echter wel blijven bestaan. Ik vind dat heel erg.”
Wat is zo erg aan die verhuurdersheffing?
“Het verkleint de kansen van veel mensen op de woningmarkt. Door een stijgende woz-waarde is de heffing de hele tijd opgelopen. Die stijging was veel groter dan de inflatie. Het is mijn missie om aan de formatietafel die heffing van tafel te vegen. Als we die heffing afschaffen, komen er miljarden vrij bij woningcorporaties waarmee we de problemen op de woningmarkt kunnen tackelen.”
Is afschaffing realistisch? De ChristenUnie zit straks weer met de VVD om tafel en die willen daar niet aan.
“De VVD zit hier heel ideologisch in en dat is alles behalve vruchtbaar, maar de VVD kan het niet in z’n eentje. Al haal je de helft van benodigde zetels voor een Kamermeerderheid, dan moet je nog steeds samenwerken. Ik zie zeker kansen om de heffing van tafel te krijgen. En natuurlijk moeten we die heffing niet alleen schrappen, maar tegelijkertijd een heel strak woonakkoord met woningcorporaties en gemeenten sluiten met afspraken over onder andere verduurzaming, renovatie en nieuwbouw.
De ChristenUnie kan prima door met bestaande partijen?
“Ja, maar dan moet er uiteraard een goed regeerakkoord liggen, zeker ook op het punt van wonen. Bij eventuele coalitie-onderhandelingen nemen we niet alleen onze zetels, maar altijd ook onze idealen mee.”
Bijna alle partijen willen in 2030 1 miljoen extra woningen hebben. Jullie geven aan 100.000 woningen per jaar te willen bouwen. Op zich leuk dat jullie het anders hebben verwoord. Wat is er anders aan jullie plannen?
“1 miljoen tot 2030 klinkt nog niet heel urgent. Wij willen op korte termijn dat aantal woningen gaan opkrikken naar 100.000 per jaar.”
Maar is het haalbaar?
“Als ik kijk naar het verleden denk ik van wel. In 1980 bouwde we 100.000 woningen per jaar en op het dieptepunt van de recessie een paar jaar later hadden we de woningproductie opgeschroefd naar 120.000 per jaar. Met een goede grondpolitiek en het behandelen van woningcorporaties als oplossing in plaats van als probleem én niet te vergeten voldoende goede vakmensen moet het lukken. We moeten zowel in de stad als in steden buiten de randstad binnenstedelijk verdichten.“
Maar in de stad is toch niet genoeg ruimte?
“Als we realistisch zijn, heb je ook wel uitleglocaties nodig. Dat kunnen kleine snippers grond zijn, maar op sommige plekken zal je landbouwgrond moeten opofferen voor de woningbouw. Dat is wel een keuze die we met terughoudendheid moeten maken.”
Voor wie kiezen jullie eigenlijk niet op de woningmarkt?
“Het is geen ‘of of keuze’. Ik wil dat iedereen zich veilig en prettig voelt in z’n huis en buurt. Als ik dan toch een verliezer van onze plannen moet aanwijzen: de particuliere belegger gaat wat ons betreft minder aan huizen verdienen. Bestaande koopwoningen zijn niet om in te beleggen. Wel om in te wonen.”
Dus u strijdt voor iedereen op de woningmarkt behalve beleggers?
“Ja, wij hebben weinig compassie voor het businessmodel van mensen als Wybren van Haga en dan noem ik Prins Bernhard maar niet want die is al geclaimd door een andere partij.”