Dit is de ideale geldverstrekker, volgens hypotheekadviseurs…
Hoe zou u uw werk als hypotheekadviseur nou nóg beter kunnen doen? En wat kan de geldverstrekker daarin betekenen?
De toetsrente beschermt consumenten tegen overkreditering, maar heeft ook tot gevolg dat sommigen gedwongen kiezen voor een lange rentevaste periode. Vooral voor starters die eigenlijk een variabele rente zouden willen pakt dat nadelig uit, zegt Oscar Noorlag van Van Bruggen Adviesgroep. Hij pleit voor een uitzondering op het gebruik van de toetsrente.
Voor hypotheken met een rentevaste periode korter dan tien jaar staat de toetsrente al jaren op 5 procent, de ondergrens. Dat betekent dat het gat tussen de toetsrente en de rente in de markt steeds groter is geworden. In 2015 was het gat tussen de toetsrente en vijf jaar rentevast zo’n 2 procentpunt. Inmiddels is dat meer dan 3,5 procentpunt. Het resultaat is dat ook het gat tussen wat maximaal geleend kan worden met een korte rentevaste periode versus een lange rentevaste periode steeds groter wordt.
Noorlag, compliance officer bij Van Bruggen Adviesgroep, geeft een rekenvoorbeeld. “Neem een stel, een met een inkomen van 35.000 euro en een met een inkomen van 25.000 euro. Als je zou mogen rekenen met een gemiddelde variabele rente van 1,53 procent, dan kunnen ze 288.500 euro lenen. Bij een toetsrente van 5 procent is dat maar 251.500 euro. Je ziet dat consumenten hierdoor als het ware naar de langere rentevaste periodes worden gedreven.”
Het is op zich goed dat het zo werkt, vindt Noorlag. “We denken met z’n allen dat de rente nog heel lang laag blijft staan, maar de rente kan op een bepaald moment natuurlijk toch stijgen. Daar wil je mensen met een korte rentevaste periode tegen beschermen.” Een uitzondering zijn echter de consumenten die voor een variabele rente willen kiezen.
Volgens Noorlag willen deze consumenten vaak even afwachten of de rente nog verder zal dalen. Het afgelopen jaar was dat een goede beslissing geweest. “Als we even terugkijken, dan had iemand die begin vorig jaar een variabele rente had gekozen deze aan het einde van het jaar 0,6 tot 0,8 procentpunt lager kunnen vastzetten.”
Door de toetsrente is de keuze voor een variabele rente voor veel starters geen optie, aldus Noorlag. Hij pleit er daarom voor een uitzondering te maken. Voor de consument die wil kiezen voor een variabele rente zou daarom een andere toetsrente moeten gelden dan de 5 procent.
Hoe zou dat in de praktijk werken? “Je zou bijvoorbeeld het gemiddelde rentetarief voor twintig jaar rentevast kunnen nemen met eventueel een opslag van één procent. Dan heb je voldoende marge om de rente in de tussentijd vast te zetten als deze stijgt. De rente vliegt nooit met een heel procent in een keer omhoog.”
Veel adviseurs bieden hun klanten aan om voor hen de rente in de gaten te houden, voegt Noorlag toe. Klanten kunnen dus makkelijk afspreken dat ze een seintje van de adviseur krijgen wanneer het tijd is om hun rente vast te zetten. Zo zou een lagere toetsrente de keuzevrijheid van starters ten goede komen.
Hoe zou u uw werk als hypotheekadviseur nou nóg beter kunnen doen? En wat kan de geldverstrekker daarin betekenen?
Marco Anjema is de eerste hypotheekadviseur van de maand in 2020. Een doorgewinterde hypotheekadviseur, die het allerbeste wil voor zijn klanten.
Wat kan Nederland qua hypotheken nog leren van andere Europese landen? Dit keer kijken we naar het Spaanse systeem van woningfinanciering: met veel minder opties, maar dat wordt gecompenseerd met andere voordelen.